De gebeurtenissen van kort geleden in Deurne zijn uitgebreid in het nieuws geweest. Een juwelierszaak aldaar werd overvallen, vervolgens vond een incident plaats waarbij de twee overvallers om het leven kwamen.  Het vermoeden bestaat dat de vrouw van het juweliersechtpaar de overvallers heeft doodgeschoten. Dit heeft tot allerlei uiteenlopende reacties geleid, variërend van het standpunt dat je het recht hebt om jezelf en je spullen te verdedigen tot het standpunt dat het neerschieten van overvallers veel te ver gaat. Hoe zit het nu juridisch? Ik moet hierbij opmerken dat de exacte gang van zaken in Deurne nog steeds niet duidelijk is, daarvoor zullen politie en Openbaar Ministerie nog onderzoek moeten doen.

Op de bewuste vrijdagavond in Deurne hebben zich in ieder geval twee strafbare feiten voorgedaan, naar aanleiding waarvan het Openbaar Ministerie onderzoek moest gaan doen. Het mogelijke verboden wapenbezit van de overvallers en/of de juweliers laat ik daarbij even buiten beschouwing. In de eerste plaats hebben de overvallers zich schuldig gemaakt aan wat in het Wetboek van Strafrecht afpersing heet. Vervolging van hen kan echter niet meer plaatsvinden, de verdachten zijn immers overleden.

Stel dat de geruchten dat inderdaad de vrouw van het juweliersechtpaar de overvallers heeft neergeschoten juist zijn. In dat geval heeft zij zich schuldig gemaakt aan doodslag. Betekent dat dan ook dat zij daarvoor gestraft moet worden? Daarvoor is het van belang te kijken hoe een strafrechter over dit geval zou moeten oordelen, mocht de vrouw vervolgd worden. Als aan allerlei formele vereisten is voldaan, moet de strafrecht eerst beoordelen of het feit waarvoor de vrouw vervolgd zou worden, bewezen kan worden. Mogelijk kan de strafrechter tot die conclusie komen. Vervolgens moet de rechter beoordelen of het feit dat hij zojuist bewezen heeft verklaard strafbaar is en of de verdachte strafbaar is.

Voor gevallen waarin aanleiding bestaat om te denken dat sprake is van zelfverdediging kent het strafrecht de begrippen noodweer en noodweerexces. De wet zegt dat niet strafbaar is, degene die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Met andere woorden, je mag jezelf of een ander verdedigen, mits sprake is van een ogenblikkelijke aanranding, die in strijd is met de wet. Bij een overval is daarvan in beginsel sprake, maar ook als iemand op straat je tas af wil pakken of als iemand je een klap geeft. De rechter beoordeelt hierbij wel of jouw verdediging in verhouding staat tot de aanranding en of je geen andere mogelijkheid had om of aan de aanranding te ontkomen of je te verdedigen.

In het beschrijven geval wordt ook wel gezegd dat het neerschieten van overvallers veel te ver gaat. Met andere woorden, de aanranding en de verdediging staan niet in elkaars verhouding. In dat geval kan nog sprake van noodweerexces. Daarvoor is vereist dat iemand de grenzen van de noodzakelijke verdediging heeft overschreden, terwijl dat een gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging die door de aanranding is veroorzaakt. Bij het opeens geconfronteerd worden met een overval is zo’n hevige gemoedsbeweging goed denkbaar, zeker nu de advocaat van het echtpaar al heeft laten weten dat de beelden van de beveiligingscamera’s schokkend zijn. Ook was het echtpaar al eerder geconfronteerd met een overval.
In het eerder genoemde voorbeeld waarin iemand een klap krijgt zal het met een mes neersteken van de dader de grenzen van noodzakelijke verdediging overschrijden. Als echter sprake is van de genoemde hevige gemoedsbeweging kan toch sprake zijn van noodweerexces. Wanneer de rechter dat aanneemt, wordt de verdachte ontslagen van rechtsvervolging en krijgt hij of zij dus geen straf.

Mocht u zelf onverhoopt in een situatie verzeild raken waarin u zich hebt moeten verdedigen en wilt u zich daarover laten informeren, dan bent u van harte welkom op ons gratis inloopspreekuur. Dat is op maandag van 17.00 tot 18.30 aan de Hoofdkade 108 in Stadskanaal en op donderdag van 17.00 tot 18.30 aan de Langestraat 90 in Klazienaveen.

Joost Suurmeijer, advocaat