Het was een zomerse dag op 13 augustus 2015. Bijna dertig graden. Voor een peuterspeelzaalleidster reden om, samen met een collega, een groep kinderen mee te nemen naar een buitenspeeltuin. Ze nam zelf vier kinderen mee in haar auto, haar collega bracht de overige kinderen. Na anderhalf uur speeltuinpret merkten de dames dat een van de kinderen (een jongetje van twee) ontbrak. Na een zoektocht werd hij gevonden in de auto van de peuterspeelzaalleidster. Hier was hij achtergebleven. Gelukkig was het jongetje ongedeerd. De peuterspeelzaalleidster werd op staande voet ontslagen.

De zaak belandde bij de kantonrechter. Deze stelde vast dat de peuterspeelzaalleidster duidelijk de fout in was gegaan en dat deze fout zeer ernstige gevolgen had kunnen hebben. Maar gezien haar leeftijd, haar functioneren en de gevolgen van een ontslag op staande voet oordeelde de kantonrechter dat een ontslag op staande voet niet op zijn plaats was. De kantonrechter vond het gedrag van de peuterspeelzaalleidster weliswaar niet ernstig verwijtbaar maar desalniettemin nog steeds verwijtbaar. De arbeidsovereenkomst werd daarom ontbonden. Een ontbinding in plaats van een ontslag op staande voet leverde de peuterspeelzaalleidster loondoorbetaling tot 1 januari 2016 en een transitievergoeding (ontslagvergoeding) op.

De werkgever ging tegen deze beslissing in hoger beroep. Het Hof oordeelde dat er sprake was van onaanvaardbaar handelen van de peuterspeelzaalleidster. Zeker bij een uitje naar een speeltuin mocht extra oplettendheid worden verwacht. Ouders vertrouwen hun kind (hun “kostbaarste bezit” aldus het Hof) toe aan de peuterspeelzaal en ze moeten er op kunnen vertrouwen dat hun kind de vereiste zorg en aandacht krijgt. Oftewel: het ontslag op staande voet was rechtsgeldig gegeven.

Natuurlijk komt het vaker voor dat in hoger beroep anders wordt geoordeeld dan bij de rechtbank. Maar voor de inwerkingtreding van de WWZ (Wet Werk en Zekerheid) was deze gang van zaken niet mogelijk. De wet stond hoger beroep voor dit soort arbeidsrechtelijke zaken niet toe. Partijen moesten zich dan bij de beslissing van de rechtbank neerleggen. Sinds 1 juli 2015 is het instellen hoger beroep binnen drie maanden mogelijk. Enerzijds heeft dit het voordeel dat een zaak nogmaals inhoudelijk beoordeeld kan worden. Het is niet meteen einde verhaal. Anderzijds brengt dit met zich mee dat werkgever en werknemer langere tijd in onzekerheid verkeren over de einde van het dienstverband. Naar mijn mening nog meer reden voor partijen om te onderzoeken of ze er samen uit kunnen komen om (definitieve) afspraken op papier te zetten.

Voor arbeidsrechtelijke en andere juridische kwesties kunt u vrijblijvend ons spreekuur bezoeken, elke maandagavond van 17:00 uur tot 18:30 uur (Hoofdkade 108 te Stadskanaal) of contact opnemen voor een gratis intakegesprek. Ons telefoonnummer is 0599-650999

J. Scholtens
Juridisch medewerker